Wanneer je een kat even observeert, weet je dat het dier in een zeer geurige wereld leeft. Alles wordt besnuffeld en al die geuren worden geanalyseerd in een deel van de hersenen dat de bulbus olfactorius wordt genoemd. Wanneer je een kat een speeltje gevuld met kattenkruid of catnip aanbiedt heb je kans dat ze heftig gaat reageren. Zelfs bij het ruiken van een klein beetje kattenkruid kunnen ze beginnen met snuffelen, dan likken en kauwend met de kop schudden, met kin en wangen wrijven, gevolgd door een koprol en wrijven met het lichaam. Bij ongeveer 50-75 % van de katten veroorzaakt kattenkruid een aangename reactie die lijkt op krolsheid, maar het niet is, want sterilisatie en castratie hebben geen effect op het gedrag vertoond bij kattenkruid. Na een tijdje herstelt de kat zich meestal en loopt weg, wat niet weg neemt dat de kat later weer terugkomt en de voorstelling opnieuw kan beginnen, maar dan vaak minder heftig. Kattenkruid is net als Munt een lipbloemige plant en sinds 300 jaar is het effect hiervan op katten bekend. Het oefent zijn invloed uit op het centrale zenuwstelsel van de kat via de bulbus olfactorius en veroorzaakt een schijnbare gelukszalige of “trippende” reactie bij sommige katten. Het is opmerkelijk dat alle katten die ontvankelijk zijn voor kattenkruid allemaal het zelfde gedrag vertonen, iets wat bij mensen niet schijnt voor te komen als ze een drug gebruiken, iedereen kan dan anders reageren. Of een kat op kattenkruid reageert, kun je uittesten bij katten vanaf ongeveer 3 maanden oud. Hele jonge kittens van 6 tot 8 weken worden niet beïnvloed door kattenkruid. Het al dan niet reageren op kattenkruid is genetisch en erfelijk bepaald en het is niet geslachtsgebonden, dus het komt voor bij katers en poezen. Kattenkruid is verkrijgbaar bij de dierenwinkel in de vorm van gedroogde blaadjes, maar ook vloeibaar en in sprayvorm en het zit vaak verborgen in kattenspeeltjes met een catnip label.

Waardoor precies de reactie op kattenkruid wordt veroorzaakt is nog niet bekend maar wetenschappers hebben wel ongeveer een idee hoe het werkt. Het bestanddeel Nepatalactone vormt 70-99% van de etherische olie van de kattenkruid plant. Deze olie bevat een stofwisselingsproduct, het actieve ingrediënt nepatelisch zuur. Dit komt bij snuffelen in het neusweefsel van de kat terecht en de zenuwuiteinden van het reukmembraan vangen de geurmoleculen op. Hier gaat het een verbinding aan met proteïne/eiwit receptoren die de neuronen stimuleren, welke vervolgens een signaal naar de hersenen sturen vooral naar de olfactorische bulb (een gebied aan de voorzijde van de hersenen, verantwoordelijk voor de verwerking geuren). Deze regio signaleert vervolgens de andere gebieden van de hersenen zoals de amygdala (verantwoordelijk voor emotionele reacties op prikkels) en de hypothalamus (belast met gedragsreacties op stimuli/prikkels). Deze beiden hersendelen zijn onderdeel van het limbisch systeem, dat is betrokken bij emotie en motivatie en dit resulteert in het gedrag dat vertoond wordt. Kattenkruid heeft dit effect overigens ook op wilde katten zoals leeuwen en luipaarden. Het is onduidelijk waarom het gen dat aanzet tot het zorgeloze gedrag o.i.v. kattenkruid bij katten geëvolueerd is, vooral om de soort er geen blijvend voordeel van lijkt te hebben en de katten erg kwetsbaar zijn als ze in een roes rollebollen en gebrek aan omgevingsoverzicht hebben. Kattenkruid is niet schadelijk voor de kat en wordt uitgescheiden in de urine. Histologisch onderzoek heeft geen permanente veranderingen of beschadigingen van weefsels hierdoor aangetoond.

 

Bronnen: Handbook of Behavior Problems of the Dog en Cat, Compoundchem, the Chemistry of Catnip, Catnip: its uses and effects, past en present J. Grognet en Catsense J. Bradshaw. 24 December 2014